Het is belangrijk dat teksten begrijpelijk en interessant zijn. Het is een uitdaging om te schrijven om gelezen te worden. Hiervoor is kennis over schrijftechniek nodig. Zo leren schrijven dat een andere reageert op je bedoelingen, informatie positief verwerkt en zijn mening ter discussie stelt.
25 regels voor het schrijven
- Schrijf over mensen, zaken en feiten
- Schrijf zoals u praat
- Schrijf compact
- Schrijf in de eerste persoon enkelvoud
- Citeer wat gezegd is
- Citeer wat geschreven is
- Lees uw teksten als uw lezer
- Kwets de lezer niet
- Voorkom misverstanden
- Wees niet te beknopt
- Gebruik een duidelijk begin, middenstuk en slot
- Werk vanuit de regel naar de uitzondering, vanuit het bekende naar het nieuwe
- Gebruik korte namen en afkortingen
- Gebruik het voornaamwoord in plaats van het zelfstandig naamwoord te herhalen
- Gebruik werkwoorden in plaats van zelfstandig naamwoorden
- Gebruik de tegenwoordige tijd en een persoon als onderwerp
- Gebruik kleine en afgeronde getallen
- Specificeer. Gebruik voorbeelden, verhalen en toelichtingen
- Gebruik voor elke nieuwe gedachte een nieuwe zin
- Houd zinnen kort
- Houd uw alinea’s kort
- Stel directe vragen
- Onderstreep wat nadruk geeft
- Zet tussen haakjes wat alleen zijdelings vermeld wordt
- Maak uw geschrift de moeite waard wordt in te lezen.
(Uit Rudolf Flesch, Helder schrijven, spreken denken, 1977)
Nog wat tips
- Schrijf vanuit het standpunt van de lezer
- Laat werkwoorden werken. Kies actieve werkwoorden die de tekst laten leven. De auto ging door de bocht is minder suggestief dan de auto scheurde door de bocht
- Gebruik persoonlijke woorden. Gebruik contactintensieve woorden zoals: ik, u, mij, hun, jullie etc. Ze brengen de tekst dichter bij de lezer. Namen kunnen ook zorgen voor een informele sfeer, Tevens kunnen citaten de tekst levendig maken
- Vermijd lijdende vorm. Probeer het taalgebruik actief te houden. Dus liever ‘hij schrijft een brief’ dan ‘de brief wordt door hem geschreven’
- Kom ter zake. Vermijd verveling, schrijf geen eindeloze teksten en gebruik geen overduidelijke beweringen
- Schrijf teksten beeldend door het gebruik bijvoeglijke naamwoorden. Maar gebruik niet meer dan 5 op de 100 woorden
- Vermijd stopwoorden zoals: dus, natuurlijk, met name, vrijwel, inderdaad etc
- Denk aan de zinslengte. Gebruik bij voorkeur zinnen van 12 à 14 woorden
- Gebruik korte woorden. Liever ‘zo’ dan ‘op de volgende wijze’
- Vermijd moeilijke woorden
- Schrap overbodige woorden
- Maak gebruik van tussenkopjes
- Maak gebruik van interpunctie
- Laat de kopteksten opvallen en de aandacht trekken.
Lees ook:
Informatie over de AIDA-formule, handig bij de opbouw van teksten.